Piz Badile, N-kante

 

Image
klik hier voor de foto's

Een gastblog van Mieke, over onze eerste gezamelijke rotstour.

Na een toppoging op de Piz Palu rijden Maarten en ik terug naar de NSAC camping. We hebben het over alle dingen die we nog een keer willen doen. Een rotsbivak, roep ik enthousiast. Ik zie het me voor me; met z?n tweeen op een veel te krappe standplaats, zitten in je gordel, te genieten van het geweldige uitzicht en de zonsopgang, zonder dat er iemand anders in de berg zit. Aan alle ongemakken (kou, lastig naar de wc gaan, geen goede standplaats kunnen vinden) heb ik totaal nog geen rekening gehouden. Maarten lijkt dit wel een goed idee. Samen gaan we de Piz Badile Nordkante beklimmen, met een bivak in de wand. Hieronder een verslag.

Op de camping bespreken we dit met een aantal mensen die deze wand wel eens beklommen en/of geabseilt hebben, want is er inderdaad ruimte om te bivakkeren? De eerste reactie blijkt van de meeste mensen vol ongeloof; waarom bivakkeren in de wand? Nou, gewoon omdat het leuk is. Later horen we dat er waarschijnlijk wel ergens een randje moet zijn. En niets is onmogelijk.

De volgende dag beginnen we om 14.00 met de anstieg, eerst naar de hut, later komt ook de Piz Badile steeds dichterbij. Op het blokkenterrein voor de wand zien we de eerste kampenterreintjes en bivakplekjes. De route is over het algemeen gemakkelijk te vinden, vanwege de populariteit kun je eigenlijk altijd wel iemand achterna klimmen. Op het moment als wij met de eerste touwlengte beginnen is het 19.30 en is er praktisch niemand in de wand. Voor ons dus de eer om de route te zoeken.

ImageNa ongeveer 4 lengtes komen we nog 2 Fransozen en een Spanjaard tegen, die aan het abseilen zijn. In het Frans wordt er vanaf boven iets naar mij geschreeuwd. Ik maak duidelijk dat ik er niet veel van versta. In het Engels wordt gevraagd wat mijn plan is. Een bivak! Is daarboven nog een vlak stukje te vinden? De Fransoos kijkt me aan alsof ik gek ben geworden, maar ik klim stug door. Later blijkt een van de mannen de Cassinroute (VI) te hebben gesoleerd. Wie is hier nu gek geworden?

De zevende lengte klim ik voor, zoals de meeste lengtes dit eerste stuk. De rugzak met bivakspullen blijkt als snel te zwaar, gelukkig heeft Maarten daar minder moeite mee. Op deze lengte vinden we het ideale bivakplekje; het randje zal niet groter zijn dan 50 cm bij 1 meter, maar we kunnen er zitten en onszelf aan twee mephaken (die we nog verstevigen met een friend) vastmaken. We koken wat en richtten ons slaapplekje in. Ik heb gelukkig de eigenschap dat ik praktisch overal kan slapen, dus dat doe ik daar ook.

Maarten had wat meer moeite gehad met slapen, zo bleek de volgende ochtend. Als we rond 4.30 naar beneden kijken, zien we al meerdere lampjes omhoog rennen. Niet veel later moeten we ons toch dwingen de warme slaapzak uit te gaan en te gaan klimmen. Nadat we een rugzak op de standplaats hebben gelaten, klimmen we de laatste 20 lengtes omhoog.

We klimmen om en om voor, en dat gaan erg soepel. De route is voornamelijk IV met sommige stukken V, waarbij de tussenzekeringen zelf moeten worden gelegd. Het klimmen op de graat is puur genieten, het graniet, de zon en het uitzicht maken de perfectie compleet. Zoals een gids ook wel vertelde over deze berg; het lijkt wel door een architect gemaakt. Van de andere touwgroepen hebben we niet veel last, soms is het juist erg gezellig op de standplaats. Vooral als een Zwitser ? Oranje Boven? begint te zingen en er een Oostenrijker tupperware bakjes aan Maarten wil verkopen. Rond 14.00 bereiken we de top van dit granietbouwwerk.

ImageBij een weg omhoog, gaat er ook altijd een omlaag. Ook bij deze route. De weg omlaag is helaas door middel van abseilen. De eerste vier gebeurt door middel van afzekeren, daarna wordt het nog veel te veel lengtes abseilen. Samen met twee Oostenrijkse mannen en een Zwitsers echtpaar en dus drie dubbeltouwen proberen we zo snel mogelijk beneden te komen. En dan komt hier het nadeel van een graat abseilen; een graat is niet helemaal vertikaal, waardoor het touw wel eens vast blijft te zitten. En dit wel eens gebeurde bij ons veel te vaak. Op sommige plekken kun je dan nog omhoog soleren, maar het gebeurde ook wel eens dat we 1,5 uur vast zaten omdat er opnieuw gezekerd moest worden. Langzaam maar zeker zakte de zon de horizon in. De laatste lengtes en een groot deel II-III graads afklimmen gebeurd in het donker. Dan is het nog zeker 4 uur lopen naar de auto. Het aflopen door het blokkenterrein begint goed, inmiddels hebben we afscheid genomen van onze abseilmaatjes en volgen hun lampjes richting de hut.

We zijn inmiddels belandt bij een groot terrein met gras, blokken en even later ook bomen. We lopen naar beneden, maar of we de goede kant oplopen weten we al lang niet meer. Als het licht is, kun je de steenmannetjes en blauw-witte markering goed volgen, wanneer het donker is, gaat dat niet zo goed meer. Kortom; we zijn verdwaald. We worden allebei vermoeider, om de haverklap wordt er gestruikeld, dat meestal door het hoge gras goed wordt opgevangen. Het is inmiddels 00.00 als ik op een steen ga zitten en naar de sterren kijk. We zijn inmiddels al 18 uur onderweg en ik heb het behoorlijk gehad.

Aangezien we toch bivakspullen bij ons hebben, besluiten we maar een bivak op te slaan. Het avondeten wordt maar even overgeslagen. Het enige waar ik zin in heb, is slaap.

De volgende ochtend wordt ik wakker van getik. Twintig meter verderop hoor ik mensen met stokken omhoog lopen. Dus daar is het pad, waar we gisteren de hele avond naar gezocht hebben. Het plekje waar we gebivakkeerd hebben, is idyllisch; zacht mos, tussen de bomen met een geweldig uitzicht op de Badile. Als we later verder lopen, blijkt de hut misschien 100 hoogtemeters van ons bivakplekje te zijn geweest. Na bij de hut wat te hebben gedronken, lopen we snel naar beneden. De Piz Badile is niet ver van Italie, en in Italie heb je Italiaans ijs. Na daar een kilo van te hebben gegeten, kunnen we met tevredenheid terugkijken naar deze tocht.


Documentatie:
Swisstopo kaart Sciora, nr 1296. Voor de route zelf zijn er verschillende mogelijkheden, in ieder alpiene gidsje van het gebied of verzamelband met klassiekers is hij te vinden.

Gebied:
Bergell, Zwitserland. Een van de beste plaatsen om rots te klimmen in de Alpen. Val die Mello ligt net iets ten zuiden over de grens in Italie en heeft net zulk mega-graniet!!

Reis:
Liften! (uiteraard)

Route:
De route is niet moeilijk te vinden, het is namelijk DE prominentste graat van het gebied. Vanuit het dal 20 min met de auto op tol-weg, 2 uur lopen naar de hut en 2 uur naar het begin vd route. De route zelf is 27 lengtes lang en is voorzien van abseilringen en boorhaken op moeilijke stukjes. V+ (1 stukje), overwegend IV, lengte 1250 m (hoogteverschil 750m). Naar beneden kan door aflopen/klimmen over de berg heen, maar dan ben ik je Italie en is het 100 km terug liften naar Zwitserland. Abseilen over de route (heel!! irrirant door de ruwe rots) is de meeste gebruikte afdaaltechniek.

Seizoen:
In de zomer, maar dan is het wel heel erg druk. Als je voor of na het seizoen gaat kun je in alle rust (9 touwgroepen om je heen in normaal) van de perfect-rots genieten.

Weer:
Het weer in Bergell heeft de neiging om laat in de middag om te slaan. Let hierop omdat je nog niet klaar bent als je bij de top bent. Het abseilen kan bijna even zo lang duren als het omhoog klimmen en onweer op een graat zoals deze is niet echt een positieve ervaring.